zaterdag 5 mei 1979

1979 12 jaar en koersmicrobe te pakken


Vanaf mijn geboorte werd ik in het wielrennerswereldje gedompeld aangezien onze pa wielrenner was. Dat betekende elk weekend 2 dagen over en weer naar, meestal Wallonïe, aangezien ons pa'ke beter kon klimmen dan vlakke koersen afmaken in de sprint.


Op mn achtste had ik een klein occasiefietsje gekregen met een schuine buis (meisjes) en een koersstuur erop. wreed content. Maar hoe ouder ik werd hoe meer ik snakte naar een echte koersfiets. Het probleem was echter dat ik ne kleine was en de kaders allemaal te groot. Toch had pa in het wielermilieu een fiets, occasie uiteraard, op de kop weten te tikken. Door het zadel helemaal beneden te zetten kon ik juist aan de trappers, mn koerscarriere kon beginnen.


Toendertijd kon men in Vlaanderen (in een "verboden" bond) al vanaf 12 jaar koersjes rijden terwijl dit bij onze Noorderburen al lang gewoonte was. De Deurne Wielerspurters (DWS) was mijn eerste koersclub gesponsord (jawel) door Rizla. Onze pa gaf me na lang zagen de kans om me met mijn (lichamelijk) veel rijpere leeftijdgenoten te meten.

Mijn concurrenten waren iets steviger dan ik (hier alweer achteraan)

 Probleem was echter, onze pa met zijn 2 koersen per weekend aangezien hij daarvoor punten kreeg in een regelmatigheidscriterium. Toch had hij er iets op gevonden, hij pluisde een koers uit die niet zo ver van de mijne was, ik vlug mijn koers rijden en daarna naar de zijne als gekken in de auto. Of we zetten, ons ma en ik, hem af op zijn koers om daarna met ons 2 zelf de weg te zoeken naar mijn koersdorp, ik fungerend als gps voor ma met de landkaart in de hand als 12-jarige.

Koersjes van 10 km waar ik in het begin al direct gelost werd van bij de start aangezien ik nooit in mn pedalenriempjes geraakte. De raderafsluiting vasthouden met voeten al in de riempjes was de oplossing om dan pas na 2 km te moeten lossen. Zo heb ik 7 koersjes gereden van Nazareth en De Pinte tot in Harelbeke. Mijn achtste koers dan in Ninove, de knepen beter en beter geleerd van pa, kwam ik mee met de grote groep over de finisch na 10 km. Een overwinning voor mij mijn 19° plaats of zoiets. Na de aankomst echter zag ik zwarte plekken, m'n onvolgroeide lichaam tegenover mn concurrenten was te diep moeten gaan.





En toen zei onze pa de woorden die me misschien wel van een profcarriere hebben gehouden: "Luc, zou je niet beter nog 3 jaar wachten tot de nieuwelingen om koersen te rijden", het was echter geen vraag maar wel wet bleek naderhand. 12 jaar, een koersfiets en geen doelen meer, enkel trainen mocht ik (als de baan droog was voor ons ma hare was te besparen). Ik kon het niet opbrengen en redde zo onze pa zijn verdere koerscarriere van 2 dagen per weekend. Ik had veel geleerd en zou mn kennis van het uit de wind zitten e.d. later nog goed kunnen gebruiken.

 In het zesde leerjaar had ik zelfs een spreekbeurt gehouden over mijn eerste passie, koersfiets en schoenen plus kledij mee in de klas genomen met als resultaat 10/10. Maar later kwamen ze ook in deze klas polsen voor vrijwilligers voor de schoolvoetbalploeg en aangezien mijn doelen weg waren van het wielrennen was dit mijn volgende "goal".




Maar een voetbalwereldje met een elftal en paar ontevreden bankzitters was ook niet de sport waar ik me tot nu zou in kunnen terugvinden. De legertijd brak aan op 18 jaar en nog steeds voetballend. Toch vele wedstrijden missend wegens verplichtingen in Duitsland. Daar had ik ondertussen een rare microbe te pakken. We moesten elke week een bataljonsloop doen. De beste 55 werden dan geselecteerd om deel te nemen aan de Cross "Piron" in Keulen, een loop waarbij je als kazerne met 55 een beste tijd moest lopen in legerkledij met botines en helm op, 5 mochten er af vallen, de vijftigste tijd telde en dit dan tegen andere kazernes.
Zo vielen er bij de selecties steeds de laatsten af tot men 55 "beste" lopers van de kazerne had die meemochten met bijhorende privileges. Ik eindigde steeds bij de top 3 en werd logischerwijs mee geselecteerd. Ik had ontdekt dat ik kon blijven lopen na vele trainingsweken, waar ik tijdens een voetbalmatch soms al krampen kreeg door mn gebrek aan loopvoetbaltraining. En zo werd ik loper en zei het voetbalwereldje vaarwel.


Pa heeft me lang verweten dat ik geen karakter had om door te zetten met wielrennen en zelf de kans verkeken had, ons ma was er gelukkig om me te verdedigen dat hijzelf zijn 2 koersen per weekend niet wou opgeven. Trouwens moest ik geen karakter gehad hebben had ik later nooit 10 marathons kunnen uitlopen toch ? Maar ik begrijp hem nu ook, de passie voor de sport, echter deel ik die liever met mijn vrouwtje Sonja nu, niets meer te bewijzen.....

 ps: pa heeft me "sport" leren kennen, daar ben ik hem zeer dankbaar voor, de koersfiets heb ik nooit vaarwel gezegd.

In deze blog is veel verzameld, wel een groot gedeelte van het niet internettijdperk is niet aanwezig, en dat is veel helaas. De periode vanaf dat ik met Sonja samen ben is up to date :-)

Luc